Lafhartig gedood door een geweerskogel op 26 october 1944. Geboren te 's-Hertogenbosch was hij een zoon uit een gezin van dertien kinderen. Na een lagere school doorloopen te hebben trad hij later als broeder een onzer kloosterorders binnen. Hij was alom gezien en bemind om zijn kameraadschap, diepe en oprechte godsdienstzin en zijn werklust. In overleg met zijn geestelijke overheid trad hij eenige jaren later uit het klooster en was jaren buffetbediende bij Hotel Royal te Den Bosch. Van huis uit R.K. met hart en ziel was hij daarnaast ook voor de volle honderd procent Nederlander, die zijn vaderland, zijn volk en zijn gewest oprecht lief had. De lafhartige overweldiging van zijn dierbaar land en van zijn volk door de Duitsche barbarenorde beteekende voor hem niet alleen lichaamlijke beperking en vrijheidsinkrimping, maar vooral voor hem een zielepijn, die alleen diegene die hem goed kenden, begrijpen en aanvoelen. Al die jaren van bezetting bleef hij fel en zonder genade in zijn critiek en in zijn werk tegen al wat Duitsch sprak of daarmee heulde. Na dagenlang met al zijn familieleden in een schuilloopgraaf te hebben doorgebracht tijdens de bevrijdingsdagen, was hij een groot kind gelijk overstelpt door vreugde toen de Vliert bevrijd was door het Welsch Regiment, door onze Engelsche vrienden. Op 26 october ging hij met zijn vader en een jongere broer naar een familie Orthenscheweg 11 en op het moment, dat zij aanbelden werden zij alle drie lafhartig door een misdadige moordenaarshand beschoten. Een van die moffen scherpschutters, alleen achtergebleven in een of ander leeg huis of pakhuis, had den treurigen moed om drie weerloze burgers vanuit een schuilhoek neer te schieten. Zijn vader werd door een kogel in den borst getroffen, terwijl zijn broer een schampschot had. Hijzelf werd direct in het achterhoofd getroffen en was op slag dood. Twee moedige leden der luchtbescherming wisten zijn lichaam in huis te brengen, maar menschenlijke hulp kon niet meer baten. Op zijn sterfdag reeds begraven langs de Gelderschedam werd hij eenigen tijd later op verzoek van zijn ouders overgebracht naar het R.K. kerkhof te Orthen. Slechts zoo kort de bevrijding kennende werd hij op zoo'n laffe verradelijke wijze uit het leven gerukt, zonder afscheid, zonder een laatste woord van familie of vrienden. Allen, dien hem kenden, zullen hem nooit vergeten als een goede vriend en als een oprecht Nederlander. |
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 386-387
Jos van Rooij, 1940 Muntel - Vliert 1945 : Een Bossche wijk in de oorlogsjaren (1995) 45, 46, 48